Dankbaar zal ik haar blijven,
gewoon voor het hier op aarde te zijn.
Voor het bestaan in levende lijve,
in haar buurt zijn voelt oh zo fijn.
Waarom moet ik dan ook weer zo in de wolken zijn.
Zo betoverd door haar diepe donkere ogen,
niet meer denkend over de pijn,
mezelf alleen maar weer voorgelogen.
De pijn die nu weer voor de deur staat.
De pijn van het loslaten en doorgaan.
De pijn, waardoor ik de hoop weer los laat,
en hier weer eenzaam blijf staan.
Waarom moet ik toch weer dezelfde fout maken.
Waarom lokt de liefde mij iedere keer in dezelfde val.
En als ik toch altijd weer blijf waken,
waarom val ik dan steeds weer in dat dal.
En hoe kan het dat liefde en verliefdheid,
zo beeldschoon en prachtig,
steeds weer tot die pijn leidt.
Waarom is de verslaving aan liefde toch weer zo machtig.
En zo blijf ik haar dankbaar,
raar maar waar.
Want in haar buurt zijn,
voelt nog steeds oh zo fijnā¦