De kou prikt in mijn neus,
de tranen prikken in mijn ogen.
ik rek de spieren in mijn nek,
en langzaam loop ik naar je toe.
Je brede glimlach,
onder je onpeilbare ogen,
doorklieft je gezicht,
als de zon die door de wolken breekt.
Ik kan je ruiken,
ik kan je voelen.
De opgedroogde tranen
vormen vlekjes op mijn gezicht.
Ik trek me terug,
jij haalt me binnen.
Ik proef je.
Ik ben vol, vol van jou.
Je vult me.
Zal ik overstromen?
Je beweegt me,
over de dansvloer
en door jou hart.