Het bijt zich vast aan ons gezicht
De kraan des levens draait langzaam dicht
Onaantastbaar, toch zo vernietigend
Onbekendheid zo beangstigend
Wij kunnen niet meer zonder tijd
Zonder raken we het licht kwijt
Tellen de dagen naar het ondergronds
Hoor het zacht gemompel binnenmonds
Gebonden in afhankelijkheid
Zijn wij uitwisbaar als krijt
Door het hart als een spies
Maar alleen als ik daarvoor kies
Voor de tijd ben ik ontastbaar
Geen angsten, is dat raar?
Ik kijk nooit naar zo’n kalenderding
Ten slotte is het leven geen rekening!