De mens wikt God beschikt.
Zij waren gelukkig en getrouwd,
dachten: “Wij worden samen oud.”
Zij in verwachting van haar tweede kind
allebei intevreden en door elkander bemind.
Zong zij een lied in gedachten,
hij zong het hardop mee, waarop beiden lachten.
Zij waren twee zielen, één gedachte.
Toen gebeurde het onverwachte.
Hij was zo trots
dat hij voor zijn gezin kon zorgen
helaas, het waren slechts twee jaartjes
toen kwam die morgen.
Dat hij gedag zei voor de laatste keer
het leven had voor haar pijn en zeer
zijn licht verloren
het gevoel nergens meer bij te horen.
Zij ging op reis
voor enkele dagen;
hij voor eeuwig.
Zij kon nooit meer iets aan hem vragen.
Haar verdriet gaf zoveel pijn.
De vrucht in haar schoot,
het laatste bewijs van zijn bestaan,
gaf het besef van tóch verder te gaan.