Juist voordat zijn ogen sloten
Mijn Opa was een Chirurgijn,
nee, niet in ’t ziekenhuis.
Hij praktiseerde op een plein
of ging van huis tot huis
om ongemakken te bezweren,
zalf en pillen aan te smeren
tegen alle soorten pijn.
Hij trok van hofstee naar gehucht
-zijn kofferapotheek
met touw gebonden op de rug
waardoor hij haast bezweek-
zo aangetast door rokershoest
dat hij het wel begeven moest
wegens zwaar gebrek aan lucht.
Tot ik hem op die morgen zag
in gesprek met Knoken Hein.
Ze hadden samen heel veel gein,
waarover ze causeerden?
Niet over Opa’s medicijn,
noch over ‘t vak van Chirurgijn,
maar van sigaar en brandewijn
en minnelijk wat losjes zijn.
En juist voordat zijn ogen sloten
zei Opa met een stem ragfijn:
“het leven heb ik rijk genoten,
zou ‘t daarginds nog leuker zijn?”
© Koos 16-11-2003