Staren naar het niets,
Tegen de tijd dat ‘k vertrok,
In aller spoed gevlucht,
Jou achtergelaten
Niets heb ik nog.
Alles verloren,
Niet één leuke gedachte
Nooit meer,
Elke dag
Liefde voor het niets,
In het duister der kwaad
Een enkele reis naar de hel
Starend naar het licht.
Huivering
In m’n ad’ren zo diep,
Langzaam
Kruipend over de aarde, waar ik
Elke dag over liep.
Starend naar het niets
Over een zee van tijd,
Fier op m’n dwaasheid,
In het niets vergeleken, met de
Ene dag der verdoemden.
Langzaam
Aan het denken over het leven,
Uitermate onmogelijk,
Raar,
Als laatste keuze bestempelt.
Kijkend naar het niets,
In gedachten verzonken,
Moedeloos in de hemel verdronken.
Echter liet ik alles achter,
Leven,
Liefde,
Elke mogelijke herinnering,
Nooit meer terugkeren zal ik.
Spiritueel ben ik niets waard,
Totaal, gelovend
In niets,
Jouw schuld is het
Niet.
Every day again,
Running away from
My own doom,
In a time where things
Such as freedom aren’t alive anymore,
In a time where
Nothing would stand in the way against
Dark armies to steal our lives,
Every day again, we’re suffering.
Moonlight shadow on the ground tonight
At my own sight, so dark
Cause I ran into the park,
Hided myself, into
The obscurity, of the
Elves grave,
Lonely, I
Dragged myself into deaths hand.
Je me sens
Elévé du monde,
Retourné à une vie avec
Opportunités,
En visage positive, pas
Né une autre fois négative.
Je me sens heureux,
Optimiste,
Rentré content,
En faisant
Négocier avec le dieu.
Je me sens
Obsédé par la vie,
Rentrez, je suis,
Entrez dans une vielle forêt
Né une deuxième fois.
Sterven doe ik een
Tweede maal,
Eenzaam zal ik dwalen,
Ver van
Elk enkel leven,
Niets houd me nu nog tegen.
Ik houd me goed verborgen
Rond een gedachte
In niemandsland,
Stelend uit een kinderlijke hand,
Klein gemaakt en verborgen,
Altijd weg,
Tijd is niet belangrijk,
Leven alleen, is
Een nieuwe kijk,
Een nieuw gebeuren,
Niet alles opnieuw zoals dit.
Jouw geschreeuw
In m’n oor,
Liefde voel
Ik niet meer hoor,
En wat nu in dit
Nieuwe leven?
Sterven, opnieuw
Alles beleven
Ratelend en met
Alle mogelijke dingen bezeten,
Haal ik mijn dieptepunt weer, naar beneden.
Toon ik nu
Het roerloze gedrag,
Onder mijn eigen beklag,
Moordend trek ik door de straten,
Alles op m’n weg
Snijd ik in hun bloedvaten.
Klein
Als ik ben
Toon ik mijn wangedrag,
Onder mijn eigen ziekte.
Slaak ik een lach,
Alles is misluk,
Rood van het bloed, nu,
Alarm in m’n
Hoofd.
Sterf ik in ongeluk
Onder een oude eik,
Fier op m’n twee levens,
In leugen beleeft,
En opnieuw herleeft.
Sterf ik alwetend
En vol wijsheid, nu, eindelijk
Bevrijd,
Alles zal ik met geluk vergeten,
Sterven maar
Toch beleven,
Innerlijk voel ik me al dood
En verdorven,
Niets wil ik nog,
Dood is waar ik naar verlang,
Onderdeel van mijn leven,
Ronduit het laatste, een
Innerlijke reis,
En
Nooit meer wederkeren.
Loop
Ik naar het licht,
Enkel naar het licht,
Strijden naar de overkant,
Bevrijd van het
Eenzijdige leven,
Tweemaal geleefd,
Hoofdzakelijk één keer beleefd.
15 maart tot 27 maart