Kinderen blijken de zuiverste wezens op deze wereld te zijn.
Kinderen, die nog nooit van zondigen hebben gehoord.
Kinderen die zuiver zijn
Rein
Het was 1 augustus 2010 een prachtige zomerdag
Een dag als deze moest bewoond worden door gelukkige en blije mensen die genoten van het mooie weer, kinderen die speelden en zwommen in het warme water uit de zee.
Volwassen die lagen te zonnen op het strand en tieners die elkaar voor de eerste keer aanraakten in een zonnig park.
Het moest, maar het gebeurde niet.
De wereld is er wel
De wereld blijft er wel
Maar moest de wereld branden?
Zo hard, vurig en fel
Moest het zijn als een grote straf
Die god aan de mensen gaf
De aarde is stil en koud
Voor die ene zonde
Klinkt het uit de monden
Van honderden gewonden
Op het land
Moeten we nu boeten en in de aarde wroeten.
En onze medemens begraven in het zand?
Ook ik zag mensen kermend op de grond liggen.
Gillend van pijn en zelfmedelijden.
Kinderen renden er huilend tussendoor.
Velen kwamen er naar mij en zochten een verklaring voor deze ravage en alle stervende volwassenen.
Lopend door de lijken en ellende besefte ik, dat ik daar bij had gelegen als ik mens was geweest.
Dat ook ik net als iedereen had gegild van ongeloof en pijn.
Dat ook ik een van de huilende kinderen was die in de dode armen van ouders ging liggen met de gedachte dat ze alleen maar heel diep in slaap waren gevallen.
Dat bleef mij allemaal bespaard, terwijl deze ellende toch allemaal was veroorzaakt door mijn soortgenoten.
Ik voelde me schuldig
Ik zag Lofel huilend tussen alle anderen liggen, naast Mart, haar verkeerde keuze.
Haar verkeerde liefde
Een kind kwam naar me toe en vertelde dat ze wel eens loog.
Ze zei dat ze wist waarom iedereen doodging.
Ze sprak wijs voor haar leeftijd en vertelde dat ze vaak loog over dingen die ze zag of hoorde
Voor dat ik me kon afvragen waarom ze dit mij kwam vertellen begon ze te praten.
Geel met zwarte spikkels, en mannetjes erop
Zo ziet de maan eruit
Dat zeggen mijn hoofd en mijn ogen
Meer mijn hoofd
De maan is geel
De rest heb ik gelogen
Langzaam begonnen de geluiden minder te worden, mensen stierven en kinderen vielen in slaap in de armen van hun ouders.
Ik liep naar een verdrietig meisje toe, die naar haar hondje lag te kijken.
De uitdrukking op haar gezicht was verwarrend.
Haar houding was droevig en triest, maar in haar ogen glansde vreugde en blijdschap.
Het meisje keek naar me en begon in een vreemde taal een gedicht op te zeggen over haar hondje.
Ik luisterde, en vertaalde het naar dit:
Mijn hondje waarvan ik hield
Mijn hondje waar ik graag mee speelde
Mijn hondje waar ik veel van hield
Mijn hondje waar ik snoep mee deelde
Het hondje dat in mijn bedje lag…
Omdat ik het laatste niet kon verstaan nam ik aan dat haar hondje dood was, totdat mijn metgezel de zin afmaakte.
Ligt nu in een mand en slaapt
Ik lachte hartelijk om de vreugde van het meisje en liep verder.
Lathyrus had gezegd dat ik steun en hulp moest bieden aan de jonge mensen, en de wereld weer op moest bouwen met hun.
Samen.
Klaar voor de start?...AF!