Ik hoop je niet te verliezen
op mijn weg door de gedachten.
Zwart vervaagt naar grijze schaduwen,
ik verdwijn in mijn verlangend licht.
Mijn woorden spreken over hemelse dagen
die ik passief als herrinneringen beleven mocht,
maar gevoelloos is mijn leven geworden,
gewikkeld als muren om mijn dromen,stevig vast.
Verlaten regendruppels van bergen zo hoog,
vallen weer, keer op keer langs mijn gezicht.
Ze vergeven mij van de onvermijdelijke nachten
toch nooit vergeten als ik elk litteken zie.
Als jij de kleur van mijn ogen bestuderen zou;
ontdekken dat boomstronken van verdriet
rond het bruin mijn verlangens onthullen;
dan zal ik bang worden.
Jij die mij zien zou in al mijn facetten,
geen plek meer om te schuilen achter bedrog.
Die persoon die tot me doordringt, diep vanbinnen.
Angst verstoppen in je armen; mijn dromen vrij.