Ik voel je adem op mijn ziel.
Ik zie je handen die mijn hart
warm houden in hun palm.
Ik hoor het gefluister
van de warme wind
die zich in je schoot nestelt.
Waar ben je
-elders dan in mijn zijn-
aanwezig?
Waar is het dat
je nu je woorden
over je lippen vallen laat?
Waar moet ik
naartoe vluchten om te behoren
tot de gelukkigen in je buurt?