Ik leef geen leven van dichterlijk schrijven
en hoe graag ik ook wil horen
die puur in poëzie gegoten
over het papier lopende gezangen,
ze blijven mijn slakkenhuis ontwijken.
Ik leef niet tussen de liefhebbende blinden.
Ook al ken ik de behoefte wel,
daden en woorden te vergieten
tot op de grond van de bodemloze put,
met mijn ogen dicht.
Ik leef geen met een sprookje vergeleken leven,
zodat mijn met goud bedekte verhaaltjes
niet al overlopend naar de andere kant
bezwijken in de fantasiewereld.
Ik leef geen leven meer
want
Toen die ene keer
dat ik aan het spinnewiel kwam
ik verdween
en ik ben vergeten waar mijn eindelijk
uitgekomen droom me mee naartoe nam.