Verkleumd ,
maar niet bevroren.
Doorweekt ,
maar niet verdwenen.
Verlaten ,
maar niet alleen.
Ik voelde je pijn,
jij mijn verlangen.
Ik voelde de laatste warme adem,
die zielig zijn weg baande door de sneeuw.
Hij kwam tot bij mij ,
kuste mijn lippen en verdween.
Daar lig je nu.
Gestorven in mijn armen.
IJskoude lippen,
die paars kleurde door het licht van de zon,
die zwakjes maar zeker de sneeuw bestreed.
En toch,
kon de zon je hart niet verwarmen.
Dat bevroren was,
maar niet van steen.