Het staccato van sonoor
Trommelende trommels laat
Mijn hand
Gehoorzamen
Mijn onzichtbare penseel bespeelt
Achteloos maar ritmisch
Het denkbeeldige
Kleurenpallet
De wereld vervaagt en
Beleeft zijn avonturen
In andere
Dimensies
Mijn fresco zal ieders
Adem ontnemen, trommels
Trommelen onverdroten
Voort
De bergen die ik
Ontwaar vereeuwig ik
Met gedachteloze
Streken
De brandende zon kan
Mij nimmer raken,
Oppermachtig ben
Ik
Ik schaterlach om inktzwarte
Onweersluchten die mij
Niet deren
Kunnen
Niets kan mij dwingen
Wanneer ik de
Keuzes niet
Maak
Het crescendo onderga ik
Gelukzalig, ik voorzag
Zijn onvermijdbare
Komst
Bliksem doorklieft van razernij
De aan de
Einder zwartgeworden
Luchten
Mijn penseel vliegt over
Het kleurenpallet, mijn
Fresco gestalte
Gevend
De aarde scheurt onder
Mijn voeten, angst
Is mij
Vreemd
Kleuren door mijzelf gekozen,
Afgedwongen door sjamanistische
Visioenen, wijds
Verbeeld
Woeste trommelaars verscheuren mijn
Pijnlijke trommelvliezen doch
Ik lach
Schril
Wie durft mij op
Te dragen wat
Ik moet
Doen?
Het adagio zet behoedzaam
In, de trommels
Zullen weldra
Zwijgen
Mijn fresco voltooid maar
Is dat wat
Ik heb
Gewild?
Langzaam wegstervende ritmes doen
De helse schimmen
In mij
Doven