Het is zo fijn om gelukkig te zijn
Doch soms treft ons dan iets heel onverwacht
Of je vecht, of je valt terug in zwijm
Toch kan je niet op tegen overmacht
Hulpeloosheid dat doet dan toch zo pijn
En toen, zo gans alleen en zonder kracht
Verlangde ik nog eens, bij jou te zijn
Maar bibberend trok ik doorheen die nacht
Alom en overal al om mij heen
Hoorde ik gehuil en zielig geween
Knalde er kanonvuur door merg en been
Tot mijn Engel daar aan het front verscheen
Ze gaf het maanlicht, mij als vage blik
Wijl jou naam nog viel als een laatste snik
En zo baarde de dood mij geenszins schrik
Want ik zag de hemel voor jou en ik