De Longobard en de Avaar
zij waren beiden de sigaar
toen Keizer Karels leger op kwam dringen
want hij liet hen een toontje lager zingen.
En kat en hond plus man en paard
tot zelfs de oudste Longo"baard"
al was hij kaal of nog behaard
hij werd door Karel niet gespaard.
In ieder Longobardisch huis
kwam aan de wand een heel groot kruis
waarin men zich geducht voelde gegrepen
maar Keizer Karel vond dit zeer benepen.
Hij sprak: "Als Ik naar jullie kom
met lans en kruis en slaande trom
verwacht ik anders barst de bom
dat men omhelst het Christendom!"
En wie die Christus niet zo zag
die ging nog op dezelfde dag
voor 't Longobardisch heidendom verloren
nadat men hem de baard had afgeschoren.
En eenmaal terug in 't huisgezin
werd het vrouwtje liever een Christin
dan 's avonds laat de koffer in
met iemand met zo'n kale kin!