Ik scheur je,
door het midden,
duizend stukjes bij elkaar,
dwarrelend naar beneden
die ik in stilte steeds bestaar ...
ik scheur je,
voor het lijden,
dat je mij hebt aangedaan,
de klappen recht in wezen,
elke dag geïncasseerd,
tot blauw en bloed me hard omarmde,
en de spiegel me heeft bekeerd.
ik scheur,
vergeet je ogen,
en je kleine, lieve lach.
maar erken de kille woorden
die je sprak elke dag.
ik scheur, het is voorbij,
je behoort tot het verleden,
je bent niemand meer voor mij ...