Gehuld in duisternis komt alles op me neer.
Flitst het licht der duisternis door mijn tunnel.
een tunnel die zo eindeloos is.
Waar geen muur is te bekennen.
Maar omringd is door doornen en messen,
die scherp en diep me treffen.
Een tunnel waar geen uitweg is te zien,
maar gedicht is door draden.
draden die als een spinneweb zijn geweven,
door een spin die ik niet zien kan.
Een web dat me omkneld,
mijn adem dichtsnoert,
me geen levenslucht gunt.
Toch zal ik moeten blijven zoeken,
doorheen die strak omklemmende draden.
Naar een gaatje dat de uitgang moet zijn.
Zodat niet langer meer dat licht,
het licht is in mijn duisternis.