Ik smeek je nu om vergiffenis,
want ik besef nu pas dat ik me vergis.
Ik dacht dat ik niet meer van je hield
en dat was enkel wat me weerhield.
Van je houden tot het eind der dagen
is al dat ik aan je wou vragen.
Samen met jou mijn leven delen
en elke dag door je haartjes strelen.
Je begrijpt niet dat ik nu pas echt van je ben beginnen gaan houden,
dat ik nu pas terug verschijn uit m’n donkere wouden.
Elke dag zag ik je schoonheid groeien,
en als een roos in de zomerzon begon te bloeien.
Je warmte deed m’n pijn verzachten
en deed me denken aan de tijden waarin we samen lachten.
Dit ontstak m’n liefde voor je weer in vuur en vlam,
al wist ik zelf niet hoe dit kwam.
Tijd heelt alle wonden maar verwijdert niet alle zonden.
Je zei met tranen in de ogen,:" Ik hou van jou"
dat was niet gelogen.
Maar deze woorden botsten op een koude muur
en doofden langzaam dit liefdesvuur.
Jouw liefde vervangen door mijn pijn
kwelt me nu in m’n eenzaam zijn.
De zon verdwenen achter een donkere wolk
m’n hart doorboord met een zilveren dolk.
Deze wereld verdwijnt in donker verderf
waar ik nu in stilte sterf.
Geluidloze donder, een onzichtbaar licht
verschijnen in een ziel zonder gedicht.
Misschien begrijp ik nu wat ik na al die tijd nog voor je voel,
en wat ik met mijn afscheid bedoel.
Je foto mag misschien verbleken,
toch blijf jij in m’n gedachten steken.
Ik vraag je nu mij te vergeven,
zo kan ik misschien nog met mezelf leven.
Vaarwel,