Vlucht het stelen en bedriegen en het werd stil
Rein gelaat en vuil profiel het lijkt wel een gril
Als uit de voorhal onzer ongrijpbare ziel
Waar alles gebeeldhouwd staat, als ik maar neerkniel
Als dan de avond valt ziet ik pas het verschil
Een warme dag en die komende nacht zo kil
Sprakeloos en moede net als een karrenwiel
Die uit die ondankbare strijd eenzaam neerviel
Doch als een duif die gedwee terugkeert naar zijn til
Verdrijf ik mijn jaloersheid om mijner bestwil
En nog steeds jong van hart maar geestelijk seniel
Voel ik mij opeens lichamelijk heel labiel
Met lange neus en korte staart net een mandril
Sluit ik over al mijn verlangens het pupil
Dat nu vol begeerte dromend rust in mijner ziel
Omdat het trots alle verleiding goed meeviel