Bieslandse Bos
gelijk het riet
fier ruisend in haar laatste lied
de laatste weerstand biedtzo kraakt de jonge iep
verzuchtend in haar kruinen
het landschap dat de mens hier schiep
de wind blaast haar bazuinenhet blik weerklinkt
ijl razend, of het mededingt,
maar niet het ware zingthet hijgen der natuur
kent nauwlijks haar gelijke
de zon weerkaatst haar liefdesvuur
mijn vergezicht verrijkendgelijk die iep
verzucht ik in mijn weemoed diep
het doel dat in mij sliepde winter gaat haar voor
mijn blik gelijk een dromer
verwaaid door het bazuinenkoor
verlangend naar de zomer