Net als het oude sprookje: “het zwarte eendje”
Was hij niets en toch was hij een buitenbeentje
Zowel figuurlijk als letterlijk onbemind
Als leek dit voor hem het lot ener bastaard kind
Hij spreidde zijn gaven uit als een tentakel
In zijn zoektocht naar een ontbrekende schakel
Die men elders nodig heeft en meestal niet vindt
Totdat een gebroken schakel de ketting bindt
Soms was hij het eerste of het laatste steentje
Zowel voor Jan Alleman als voor Marleentje
En al sloegen ze zijn raad nimmer in de wind
Waren er weinig hem met een dankwoord gezind
Geboren als een boerenpaard uit Opbrakel
Kon hij nog zo snel lopen hij bleef een kakel
De maatschappij bleef steeds uit eigen glorie blind
En sloegen zo deze Vlaamsenhoeksteen tot grind