De wil om dood te zijn,
Die doet mij echt wel pijn.
Maar die wil,
die is er nou eenmaal,
Nu, straks, altijd in elke taal.
Zie de nut niet meer van dit leven,
Elke avond sta ik te beven.
Beven van angst, verdriet en pijn,
Wil dan gewoon weg zijn.
Elke dag die vuist,
Gevolgd door een horde ruis.
Lig ik daar plat op de grond,
Voel weer dat bloed in m'n mond.
Hoe kan ik zo toch verdergaan,
Duw m'n mond onder de kraan.
Het is gewoon hard door zetten,
En telkens goed opletten.