Krakende deuren,
sluitend.
De stilte verscheurend
in stukjes,
wel duizend.
De nacht toont te laat
wat de dag steeds verborg.
De dood is mijn straf,
mijn leven de borg.
De mogelijkheden vervagen.
Ik blijf
om een antwoord vragen.
Ik schreeuw.
Laat me nu los,
want ik brand in je greep.
Ik zoek nieuwe wegen,
maar krijg toch de zweep.
De deuren gesloten.
Niet eens
van het uitzicht genoten.
Opgesloten
in geen leven.