Het is alsof ik op een roetsjbaan
Heen en weer, op en neer wordt geslingerd
Tussen emoties van vreugde en verdriet
De rem blijkt onvindbaar, want stoppen lukt echt niet
Soms gaat het bergop
Dan voelt het alsof alles klopt
Dan ben ik zo vrolijk en gelukkig
Zelden of nooit nukkig
Maar plots komt een scherpe bocht
En hoewel ik naar oorzaken heb gezocht
Duik ik de diepste diepte in
Dat geeft het startsein van een slecht begin
Van droef en slechtgeluimdheid
En ook al heb ik dan vaak spijt
Omdat ik weer bepaalde dingen heb gezegd
Ik krijg het nooit uitgelegd
Het waarom van mijn gedrag
En het waarom er soms geen plaats is voor een lach.
Gelukkig is de weg meer omhoog dan omlaag
Maar het gaat soms traag
Mijn geduld is vaak te klein:
Ik wil zo graag zo vrolijk
En zo onkwetsbaar zijn