weet je, waarom ik zo lang heb gewacht?
vroeg hij haar toen zij, schoorvoetend, doodsbenauwd
zijn huis, zijn leven weer betrad.
waarom ik je nooit iets heb verweten, hem nooit
heb gehaat, je nooit jaloers heb willen maken?
ze voelde zich (hij had haar al vergeven!) schuldiger dan judas.
niet omdat ik dacht, dat je je vergiste
je leek gelukkig en, het duurde lang, zo lang.
of dat ik niemand meer vertrouwen kon, nee
je volgde je hart, je hield nooit iets verborgen.
ik hield me ook niet vast aan het verleden, niet lang.
je ging je eigen weg ik, had me daar bij neergelegd.
weet je, waarom ik zo lang heb gewacht?
ze knikte, maar hij wist
dat ze het nooit begrijpen zou.
een winter later was ze weg,
voorgoed.