De dood
We gaan allemaal dood een voor een,
En soms komt het door een erg onstoken teen,
Dan heb je erg verdriet,
Soms zo erg en dan zing je een tijd geen vrolijk lied.
Of het nou nu is of later,
Dood gaan we allemaal,
Zelfs me tante haar lieve kater,
En dan staat daar die kist vol pracht en praal.
Je weet niet wanneer en hoe,
Misschien door een stom ongeluk met een koe,
Je weet ook niet rond welke tijd,
Zelfs professeuren weten dat niet blijkt.
Als we het wisten konden we het voorkomen,
Dat je dus niet verdronk in een meer,
Of kon je verhinderen dat je knalde tegen die bomen,
Daarover leren we nog veel en veel meer.