Soms zou ik willen vliegen in de grote, blauwe lucht.
Als een zorgeloze engel in een wondermooie vlucht.
Even weg van al die zorgen, even weg van al die pijn.
Om al vliegend in mijn eenvoud nog eens blij te kunnen zijn.
Dan ga ik liggen kijken op een mooie witte wolk.
Naar de wereld daar beneden met zijn ongelukkig volk.
Al de onrecht en miserie dringen niet meer tot mij door.
Want die heb ik niet meer nodig, waar vlieg ik anders voor.
Langs de sterren zal ik vliegen tot aan het einde van mijn tocht.
Weg van die domme wereld waar ik tegen tranen vocht.
Dan kan ik pas goed verdrinken in het water van mijn pijn.
Om al drijvend in het water er voorgoed vanaf te zijn.
Als ik dood ben wil ik vliegen als as boven de zee.
Lucht en water wacht tot later, dan vlieg ik met jullie mee.