De veldmuis, de Stadsmuis, de witte huismuis
Laat die eens even allemaal samen huizen
Dan slaakt de vrije meningsuiting zijn kruis
In heimwee piepend naar hun eigen kluizen
Maar elk hol heeft zo zijn eigen ingangsbuis
Waar gepiep de kat zijn oren doet suizen
En welk gevaar levert deze doorgang sluis
Als nieuwsgierigheid er zich laat inluizen
Niets liever dan een eigen geborgen huis
Bestonden er maar geen bier en kaashuizen
Want te veel eten en drinken is niet pluis
En daardoor laat men zich soms wel verguizen
Te zedelijk gedreven is ook niet kuis
Als men zijn tehuis daarbij moet verhuizen
Want dit lijkt eerder op een duivelsfornuis
Als het vreemd gepiep de oren laat ruizen