Het is ’s morgens vroeg, ik lig nog op bed
Links van me ligt mijn vrouw op haar zij
Ontspannen te slapen, verzonken in dromen
Rustig, onbewegelijk, een Wal dat is zij
Rechts ligt mijn dochter onrustig te draaien
Elke zonsopgang komt zij er weer bij
Ze slaapt nog wat door of ligt rond te kijken
Dobberend, bewegelijk, een Scheepje is zij
Het Scheepje komt dichter en dichter naar mij
Ze ligt zo graag lekker dicht tegen me aan
Ze slaan dan een arm of een been om me heen
En ik schuif dan weer een stukje bij haar vandaan
De Wal keert het Scheepje, en ik lig er tussen
Verder naar links kan ik nu niet meer gaan
Ik draai op m’n zij om wat ruimte te maken
Maar daar komt het vrolijke Scheepje weer aan
Ik lig nu weer klem tussen twee knuffelmeiden
Ik weet dat veel mensen hier erg jaloers op zijn
Ik ben er ook blij mee, je hoort me niet klagen
Alleen iets meer ruimte is ook wel zo fijn
Dan komt als redder de oudste van zolder
Hij loopt heel erg zachtjes en stilletjes voorbij
Over de gang, op weg naar beneden
Het Scheepje dat hoort hem en laat me weer vrij
Ze schuift uit het bed en gaat vlug de gang op
Twee kleine voetjes gaan trippelend voort
Ze sluipt net zo zacht als haar grote broer net voor haar
Zodat haar zusje die nog slaapt haar niet hoort
Het Scheepje is weg, ik kan weer ontspannen
Ik draai op m’n rug, rol bij de Wal vandaan
Even genieten van vrijheid en ruimte
Dan kruip weer lekker dicht tegen haar aan