Vogels die uiten hun mening al fluiten
Lachend om hen die hier op aarde kruipen
En wijl de een tjilpt, en koert hoog ten hemel
Kakelen de hennen rondom hun tremel
Liever in vrije natuur en steeds buiten
Dan opgesloten in die gouden muiten
Met een steeds zelfde weg en weer gewemel
Schieten ze in geborgenheid een kemel
Jaloers van hen die schijten op de ruiten
Van die vijandige mensen met duiten
Proberen zij elkaar zingend te verslaan
En voelen het dreigend gevaar niet eens aan
kat of trekvogel zijn rare kornuiten
Want die zijn steeds op zoek naar nieuwe buiten
hun territorium hier of ten hemel
is vleesetend geen zoektocht naar een tremel