Opgesloten,
in een doos.
Wegkruipend,
in een hoek.
Een eigen wereld.
Een spurt,
weg uit de realiteit.
Weg,
van de zorgen.
Weg,
voor de problemen,
van morgen.
Afgesloten,
van de wereld.
Opzoek,
naar iets.
Wandelend,
door donkere gangen.
Waar,
het licht,
de donker,
niet kan vervangen.
Tastend,
als een blinde.
Op,
het gevoel afgaand.
Open,
ik een deur.
Geen,
zekerheid,
dat het de juiste is.
Het,
is er klein.
Krijg,
het benauwd.
Loop,
tegen iets aan.
Verwond,
mezelf.
Ren,
de kamer uit.
Weg,
uit de donkere gangen.
Ren,
naar mijn wereld toe.
En doe,
de poorten ervan,
stevig dicht.