In Wijn de waarheid,
In een pot van inkt en met een veer van gans
Treden vuile voeten blauwe druiven
Dansen de vrienden buitenzinnen en ze drenken
Om woord als wijn te doen schenken
Vurig was hun wens en wil naar waarheid
IJverig het verlangen, de fantastische vreugde
Een festival van Ambrozijn en ander gerst en godenspijs
Ontkurkt zich in het onbeschreven wijnpaleis
Poëtische kreten schuilend in een walm van drank
Bacchus pinkt een minzaam traantje weg
Het edele vocht sijpelt langs voet en veer
Geen geschrift meer heerlijk dan die van weleer!
Hoe verheven niet dit aangezicht
Van vriend en traan, van woord en wijn
Drommen mensen samen van verre streek en weide land
Nimmer tegen dorst en verleiding bestand
Maar de dansende vrienden waren reeds verdwenen
Met wat restte de geschetste woorden in het vat
En men las, O wel, men las:
“In Vino Veritas!”
f.