Een zucht
En wat stof waait de hoogte in
Een klucht
Als hier nu eens een mens verging
Een vrucht
Indien het om een wording ging
Vol tucht
Begon ik zo aan mijn gezin
Met angst
Volgen de jaren zich snel op
Het bangst
Stond ik opeens al aan de kop
De vangst
Was een enger wordende strop
Die langst
Leeft als tijdelijke non-stop
Geloof
Schenkt die onsterfelijke ziel
Broodroof
Die het duivelse niet beviel
Stom doof
Keert men al het aardse de hiel
Die kloof
Maakt hier ons aards geluk zo schriel