Haar ogen spraken woorden,
waarvan ik de betekenis niet ken.
Joegen me op het pad, dat
me de weg niet langer wees.
Haar handen maakte gebaren.
Soepel maar tegelijkertijd zo
stug wezen haar vingers
me een doolhof in.
Waarvan ik het einde niet eens kende.
Ze deed me denken aan onuitspreekbaar.
Huid als sneeuw,
vervallen, verlaten.
Angsten om het voorgaande
te vergeten. Wegen, alles achterlatend.
Enkel tot haar eigen melodie.
Auteur: Elisar | ||
Gecontroleerd door: Pieps | ||
Gepubliceerd op: 03 november 2004 | ||
Thema's: |