Ik zag een plas op straat
Ik keek erin
Ik zie iemand die niet langer meegaat
Ellende in haar gezin
Ze zag er niet uit
Wallen, neppe glimlach, maar niemand merkt het
Ze had een mond, maar er was geen geluid
Niemand was er, die op haar let
En ook der ouders, merken nooit wat
Alleen vriendinnen wisten wat ze meemaakt
Haar gezin, dat haar van binnen opvrat
Haar hart, haar hart dat staakt
En alles zag ze slecht en raar
Het liefst was ze weg, kapot en dood
Het is stom, maar elk woord is waar
Het zelfbeeld waar niemand van genoot
Woest trapte ik in de plas
En liep verdrietig verder
Ik wist niet meer wie ik was
Verloren, als een schaap zonder herder