Het gezelschapsspel Babydoll’s Gezelschapsspel
Leek op vooruitgang maar kwam dan weer tot stilstand
Was het omdat iets hogers mij begeleidde
Met het spiegelbeeld waarmee men mij benijdde
Och ik was gelukkig gehuwd geen vrijgezel
En genood van kinderen, vrouw en bijstand
Zodat wat ik bereidde zich niet verspreidde
Maar toch ons mooi gezin ook niet vanéén scheidde
Voor sommigen lijken mijn werken een zeepbel
Die steeds maar uiteenspat al voor hij ergens landt
Wijl niemand weet uit wat ik ze toebereidde
Of tot wat dit zich dan voor mij weer herleidde
Wel telkens buitenspel gezet kroop in mijn cel
Doch vrouw en kinderen reikten mij dan de hand
Zodat liefde en hoop zich weer eens verbreidde
Wat ons weereens doorheen een nieuwe droom leidde