[E]en klein Meisje
[V]erlaten, geheel alleen
[M]et verdriet in haar hart
[K]ijkt angstig om haar heen
[D]at kleine meisje
[A]leen met haar versleten beer
[R]icht zich naar de hemel
[E]n bid tot de heer
[H]aar ouders verloren
[F]amilie had ze niet meer
[Z]o verdrietig om alles
[H]et deed haar zo zeer
[Z]o'n klein meisje
[V]an een jaar of acht
[Z]o ziek en uitgeput
[N]iemand die op haar wacht
[H]aar beer geklemd in haar kleine armpjes
[E]een traan over haar wang
[I]neengedoken verzwakt in een hoekje
[W]acht ze af, heel bang
[H]aar trillende armpjes
[O]mhoog naar de lucht
[T]oen nam God haar tot zich
[E]n zij slaakte haar laatste zucht
[H]aar lichaam is in een donker steegje
[U]iteindelijk gevonden
[G]od had zich als enige
[M]et haar persoontje verbonden