Doornen
Ze loopt door een oerwoud
Een oerwoud van hoge doornen
Doornen zo hoog als de bomen
Hoger dan een paleis
Maar boven die doornen
Daar zijn de rozen
Zo hoog als de bergen
Tot aan de hemel erboven
Voor de mensen erboven
Voor de mensen er omheen
Zijn alleen de rozen zichtbaar
Alleen het geluk
Maar zij woont tussen de doornen
Haar hele leven lang
Ze woont in de pijn
Die de rest niet ziet
Jaar naar jaar worden de doornen lager
Met soms een sprong omhoog
Tot ze uiteindelijk allemaal weg zijn
En alleen het geluk overblijft
Nu woont ze tussen de rozen
Gelukkig, dagen lang
Rozen tot de hemel
Tot ze daar zelf naartoe kan