De rust van onvereerd morgen
Met bomen gevangen door de wind
De wind die water aan het sijpelen brengt
Als een bang, klein kind
En ik, al wachtend op die morgen
Voer mee met de stroom
Van een ongekend verleden
Al sijpelend naar het boomloze heden
Angstig, maar toch in vrede
En toen ik later alleen stond
Bij de bomen van verleden
Wist ik, dat dit geen bomen zijn
Maar de hof van Eden
Mijn Eden, teruggekeerd verborgen
Onder de stilte van het heden
En de bladeren vallen
Als waren zij een deel van mij
En dan schrik ik van de pijn
Wanneer een blad op mij valt
Beide hebben we geleden
Ik ben het blad
Het blad is deel van mij