Samen liepen wij naar buiten. De
zon had geschenen, doch huidig al
gevlucht naar andere plaatsen waar
deze gedachten niet bestonden, en
mijn blik niet onopgemerkt
de ziel verlaten kon, ze was hier nog
steeds. Kun jij mij zeggen of ik
nu te ver ga of niet? Want wat
ik nu ter hoofdpunt hou is dat ik
niet meer weet wat deze wereld met
mij voorbedoeld heeft. Reeds kunnen wij
blijven praten over wat waar
is of niet. Toch, zullen wij moeten
bekennen dat dit een onmogelijke
zelfopgelegde taak is. Wij kunnen niet
zo maar beslissen wat ik wil en wat jij
diep in al van het leven wenst.
Het is zo moeilijk om te zeggen dat
ik geen recht meer heb op dit. Dit twijfelen
ten aanzien van de geesten die
zich om mij heen verzamelen nu. Zij
zijn de nieuwsgierigen naar de donkerste en
vreemdste geur der verwarring, daar
ik alles al weet, maar nog ontdekken
zal moeten. Gaandeweg de liefde en
mijn hart wegsmijten en ontkennen. Ik moet
het kunnen, dit allemaal achter mij
laten en de wereld der geesten betreden.
Zij hebben mij lief en haten mij net zo
veel als ik het licht doe.
En zij hadden mij beloofd te zullen
doden als ik een regel ter wille overtrad
en ik kan niet anders dan hun wil
toezeggen en de regels keer op keer
breken. En weet jij dan hoe je met de
ter dood veroordeling om moet gaan? Zou
je schreeuwen, je huilen om dit
onschuld dat verloren had zullen worden?
Nee?? Zul je denken dat je mij niet
kon redden als ik dit onvrijwillig
had gedaan, of had je dan wel
geschreeuwd en gesmeekt om mijn leven?
Heb je dan in feite mijn leven in
je handen?? Zou je mij redden(?), nogmaals, of
had je dan het gevoel dat je je
eigen regels moest overtreden en mij laten
sterven? Had je dan kunnen zeggen:
“neem haar mee en laat haar ziel
verdwijnen,” omdat ik er dan niet ben
voor jou? Ik ben niets voor jou, en niets
zal ik zijn.