Daar zit ik dan op mijn kamer.
Alleen en bang.
Is dit wat ik wil.
Me altijd blijven verschuilen…
Mijn problemen niet onder ogen willen zien.
Het mes ligt naast me.
Het glanst zo mooi in de zon.
De drang is groot.
Ik pak het mes en zet het op mijn been.
Voor ik het weet staat er weer een kras.
Weer een kras, ik kon me weer eens niet beheersen.
Ik vraag me af…
Is dit wel gezond?
Waarom zien mensen om me heen het als probleem en kan ik het niet?
Met die gedachte staat er voor ik het weet weer een kras op mijn been.
Weer een kras, ik kon me weer eens niet beheersen.
Je realiseert je dat je in een cirkel zit.
Daar kom je niet zomaar uit.
Je denkt aan de problemen en voor je het weet.
Weer een kras, ik kon me weer eens niet beheersen.
Ik sta op en leg het mes weg.
Ik loop naar de badkamer om het bloed af te doen met een washandje.
Het vaste ritueel.