Ik wandel in het koude zand
enkel de wind houdt me rechtop
Maar eens het windstil wordt
Wat dan?
De zon, de golven
de meeuwen in de lucht
een eenzaam stuk hout in het zand
Ze weten allemaal het antwoord
op een vraag die ik nooit stelde
Nu weer fluisteren ze me toe
niet meer achterom te kijken
Maar ondoordachtzaam doe ik het toch
Ik zie maar twee voetafdrukken
want jij volgt allang niet meer
Ik was verdergegaan
toen de woelige zee jouw thuis was geworden
Waar ben je nu?
Waarom keerde je terug naar toen?
Ik wou met je meegaan
maar ik lag geketend aan een ketting van hoop
Een hoop die nu is gebroken
door de realiteit van het verleden
De weg zonder jou is zinloos
oneindig donker
Wanneer zwem je terug naar de kust
en breng je licht met je mee?
Ik wacht hier wel,
mijn vriend.