Zachtjes drupt de regen.
Smelt zich met tranen op het gelaat.
Niets houd me nu nog tegen.
Zelf niet nu het hart verkoelen gaat.
Regen spoelt het laatste weg.
Van warmte en verhitting.
Zoals ik me er bij neerleg.
Dat verleden, juist blijft in herinnering.
Regen valt op blote huid.
Verkoeling in de hoogste graad.
Tikken op de ramen luid.
Of het zijn eigen zinnen praat.
Regen maakt me wakker en fris.
Voel me nieuw en herboren.
Want alles is zoals het is.
Want nieuw begin is niet verloren.
Regen maken mijn kleren doorweekt.
Maar niemand die nu geeft daarom.
En als er een zachte bries opsteekt.
Kreunt het huis zachtjes, dat ik weer binnenkom.
En laat de regen verder in zijn gezang.
Droog me in stilte.
Want zwijgen doe ik allang.
Geen warmte meer, volop kilte.
Diane