Het bos
Ik ben omringd door bomen in het bos,
Mijn voeten staan tussen bladeren en (wat) mos,
Er ontstaat een mooie lichtrode lucht,
Het is de zon die na een dag weer wegvlucht,
Ik hoor de wind door de bomen gaan,
En een stromend riviertje niet ver van mij vandaan,
Er vliegt een groep vogels voorbij,
Ze fluiten het laatste lied…alleen voor mij,
Ik buk naar de grond en pluk een bloem,
Een mooie…die ik vergeet me nietje noem,
De bosbessen ruik ik al op afstand,
Gevonden bessen stop ik losjes in mijn hand,
Een specht tikt tegen een dode boom,
Hij verwezenlijkt nog steeds zijn grote woondroom,
Prachtig zo’n mooi rustig bos,
Waar ik sta…tussen bladeren en (wat) mos.
Mirte.*
29 juli 2004