Ik probeerde de zomer te pakken.
Een handje vol zwart, geel gebekt,
floot uit zijn nest in het tederste groen
het hoogste lied van de zomer.
Woeste sprong de hond, zijn tanden gewit
naar de slapende kat en beet in de staart
van de zonnende dromer.
We liepen met vrienden, bepakt en bezakt
in het heetst van de stad, over zinderende wegen.
door zand naar het goudgele strand achter duin.
We doken met golven door zon overgoten,
verspeelden met schuim ons plezier.
Wind had de ruggen gedroogd in veelkleurig bruin.
Ik probeerde de zomer te pakken. De warmte,
de zon, het plezier en vertier. Het is niet gelukt.
Ik kan die emoties in woorden niet vatten.
wil melker
31/05/2001