Ze liep, verder en verder
Nam de horizon met haar mee
Want misschien was dat wel het enige
Waar de mensen in haar dorpje,
De mensen van haar land,
Belang aan hechtte
En ze liep, verder en verder
Weg van de versteende wereld
Weg van de regels en de vakjes
Weg van de mensenharten
Die het houden van verleerd waren
Weg van de dagen
Die allemaal zo op elkaar leken
Ze wou avontuur, ze wou iets onvoorspelbaars
Iets wat niet in haar leven paste
En ze liep, verder en verder
Tot op het topje van de berg
Daar zette ze haar neer
En praatte ze met de bloempjes
Zij begrepen haar, zij wisten van het verdriet
Maar geen mens, geen mens zag het
Haar grote verdriet
Maar geen mens, geen mens zag het
Dat zij, het kleine prinsesje, de grote stad verliet