Boze donder door de lucht,
stilletjes achter het raam kijkend.
Voor de regen snel gevlucht.
Donkere schaduwen rusten op straat,
regen klettert op de daken.
Waarom is "het" kwaad?
Het regent druppels tranen,
van boosheid, pijn, verdriet.
Wat zich laat verzamellen
in een donker duister lied.
Een schaduw komt dichter bij,
grijpt me bij mijn arm.
sleurt me door het raam,
zweef ik aan zijn zij.
Regen druppelt door mijn huid,
bliksem in mijn hart.
verdoofd door het geluid.
Met het donker te verwart.
Zwevend over bossen en meren,
vliegend als een elf.
Om van hem hopend het geen te leren,
wat mij een maakt met mezelf.