Ik ben als al dat leeft,
slechts een schaduw van mezelf.
Ik ben als al dat sterft,
slechts een lijntje in het gewelf
van het leven dat voorbijschrijdt.
Nauwelijks verschil makend,
en toch de loop veranderend.
Ik ben de balans tussen leven en dood.
Ik ben de schaduw van het leven.
Ik ben de zon die waart in de dood.
Ik ben al dat leeft en sterft.
Ik ben slechts in deze vorm.
Als al dat eerder was en leefde.
Ik ben als al dat zweeft,
gevangen door de vallenden.
Ik ben als al dat valt,
beschermt door de zwevenden.
Ik ben de balans tussen zweven en vallen.
Ik ben de zwaartekracht in het heelal.
Ik ben de gewichtloosheid in 't luchtledige.
Ik ben de zwaartekracht die waar in de ruimte.
Ik ban al dat zweeft en valt.
Ik ben moeizaam in m'n eenvoud.
Als al dat eerder viel en zweefde.
Ik ben simpel in mijn eenvoud,
ongrijpbaar in m'n vorm.
Ik ben dankbaar voor mijn leven,
maar vraag me niet waarom.