DE ZEE
De zee verlokt je verleidelijk dichterbij.
De monotone melodie brengt een rustgevende trance.
De zilte wind, het wulpse schuim der golven,
Noden de roekenloze onder de waaghalzen ten dans.
Zie,hoe de bolgeblazen blanke zeilen scheren,
Doorklieven golf na golf tot aan de horizon.
Een meeuw toont in zijn vlucht met pauwentrots zijn veren,
En laat de sterveling verlangen dat hij ook zo zweven kon.
En aan gelijk de door een kunstenaar geverfde einder,
Gaat fier en statig het schip in volle pracht.
De gouden zon trekt schitterende draden rond de zeilen.
Het warme zand omhelst de zonaanbidder zacht.
Een zomerdag aan zee geeft de eindigheid aan van de mens;
Van het leven.
De vergankelijkheid van ons nietig bestaan.
Zo elke golf zich stuk slaat en zich uit laat rollen in het zand.
Zo eb en vloed door Zon en Maan veroorzaakt zijn.
Zo trekt het water stervelingen naar het strand
Om van de elementen te leren;
Hoe beperkt, hoe nederig wij aardlingen zijn.