Geef me een keer
wat geluk,
dan kunnen mijn dagen
niet meer stuk.
Laat me een keer
genieten van
die stralende lach,
laat me een keer
een praatje maken
met de mensen
die echt om me geven.
Alle werkdagen
van de week
zie ik een
vriendelijke persoon
die me altijd weer
zo'n stralende
glimlach schenkt,
maar het mag niet,
het kan niet.
Waarom niet?
Altijd als er
iemand tegen me praat
komen ze kijken
wie het is
of er bij staan,
want er mag eigenlijk
niemand tegen me praten.
Waarom niet begrijp ik niet!
Ik doe toch niets verkeerd.
Waarom mag dat dan niet?
Heb ik geen geluk verdient?
Heb ik geen vrienden nodig?
Ik ben het beu,
dat ze altijd over mijn leven
beslissen.