Stille waters, diepe gronden; zei je
je vroeg me wie ik was
wat me tot die stilheid leidde.
Ik stond verbaasd,
wist niet meteen wat zeggen,
dus brabbelde ik er maar wat uit.
Allemaal lulkoek.
Ik wilde wel met je praten,
mijn levensverhaal, hoe je dat ook mag noemen,
tot de kleinste details toe, vertellen
maar voor ik het wist
had ik het gesprek al stilgezet,
voor de zoveelste keer.
Die verdomde stille waters.
Achteraf bleef je maar door mijn hoofd spoken
had ik me maar blootgelegd,
in één keer alles eruit.
dan kon ik misschien weer beginnen, vooruit denken
mijn diepe gronden niet meer zo diep laten
blijken, wat staanbaarder laten zijn
Maar nee
die verdomede stille waters met hun diepe gronden
die verdomde ik!